Bij het begrip leefbaarheid gaan de gedachten in Meierijstad vaak uit naar de kleine kernen. Maar juist enkele wijken in de twee grootste dorpen hebben extra aandacht nodig. Ze krijgen die ook.
In een brief aan de gemeenteraad schreef het college onlangs dat er een actieplan is gemaakt met woningcorporaties Area en Woonmeij om de leefbaarheid van enkele buurten en wijken te verbeteren. Daarbij gaat het vooral om Boschweg-Noordoost in Schijndel en Veghel-Zuid.
Het actieplan is indrukwekkend, want zowat alles en iedereen die maar bijdragen kan leveren, doet mee. Hart vindt het mooi dat er geen strakke top-down benadering is, maar dat via min of meer toevallige ontmoetingen en wat er dan zoal opborrelt wordt bezien wat er kan of moet gebeuren.
Buurtadviseurs
Fijn ook dat de gemeentelijke buurtadviseurs een belangrijke verbindende en aanjagende rol hebben in de wijken. Daar moeten er meer van komen, schreef Hart als enige partij in haar verkiezingsprogramma.
De aandacht voor de Veghelse en Schijndelse wijken kan voor inwoners van de kleinste dorpen tot verbazing leiden. Want daar dreigt krimp en dat leidt tot het verdwijnen van basale voorzieningen zoals een winkel of een school.
Het gebrek aan dat soort voorzieningen speelt niet op de Boschweg en in Zuid. Daar gaat het over andere problemen. Rotzooi op straat, parkeerproblemen, hardrijders en buren die elkaar niet kennen. Leefbaarheid is dan ook een containerbegrip, vindt Hart.
Inspiratiedocument
De Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) schreef een zogenoemd inspiratiedocument over leefbaarheid en organiseerde daarover met en voor de gemeente Meierijstad afgelopen najaar een workshop.
‘Elk dorp is anders’, aldus de HAN. En zo is het maar net. In kleine dorpen staan voorzieningen dan wel onder druk, maar daar is de gemeenschapszin relatief groot. Groter dan op de Schijndelse Boschweg en in het Veghelse Zuid, durft Hart te beweren.
De keuze om juist in te zetten op deze twee wijken is gebaseerd op de leefbaarheidsmonitor, een onderzoek van de gemeente naar hoe inwoners hun leefomgeving ervaren. Bewoners van Boschweg-Noordoost geven hun buurt het rapportcijfer 7,1 en dat is de laagste score van alle 37 deelgebieden van de gemeente.
De Leest
Veghel-Zuid krijgt van de eigen inwoners een 7,7. Opmerkelijk: twee andere buurten in dat dorp scoren lager. Zowel De Leest als de bloemenwijk in dat dorp moeten het doen met een 7,3. Hart gaat eens navraag doen naar de motivatie achter de gemaakte keuze.
En dan moeten we het nog hebben over de waarde van het leefbaarheidsonderzoek. Dat onderzoek bestaat uit een, overigens waardevolle, verzameling van meningen en gevoelens van inwoners.
Dat verklaart waarschijnlijk de best hoge cijfers. Het is een beetje alsof je iemand met een erg smalle portemonnee vraagt naar de tevredenheid over zijn of haar beroerd geïsoleerde, beschimmelde woning. Zo iemand kan zomaar een dikke voldoende geven, ‘want met mijn inkomen zit er toch niet meer in’.
Harde cijfers
Hart keek rond bij andere gemeenten en stelt vast dat zo’n buurt-, wijk- en dorpsmonitor veel concreter kan. Onderzoekers kunnen vragen of wijkbewoners vinden dat er veel wordt ingebroken, maar ze kunnen daarnaast ook de harde cijfers daarover bij de politie opvragen.
Hetzelfde geldt voor het welbevinden van jongeren. Het is goed daar vragen over te stellen, maar gebruik s.v.p. ook de cijfers over schoolverzuim, schoolprestaties, jeugdwerkloosheid en waar mensen van jeugdhulp mee te maken krijgen.
En zo is er nog veel meer data beschikbaar. Bronnen genoeg: de sociale werkvoorzieningen, Centrum Jeugd & Gezin, CBS, UWV, sociale dienst, app ‘Mijn Gemeente’ en Justitie.
Zichtbaar
Hart vertrouwt erop dat een volgende editie van het leefbaarheidsonderzoek diepgaander en vooral concreter is. En is blij dat de eerste editie nu al leidt tot acties in twee wijken. Fijn ook dat het gaat over zichtbare zaken als openbaar groen en illegale afvaldumpingen.