Hoe kan de gemeenteraad beleid maken voor de toekomst als die toekomst ongewis is? Die vraag staat morgen centraal tijdens de bespreking van een essay van de rekenkamer.
‘Voorspellen is moeilijk, vooral als het de toekomst betreft’, zei de Deense fysicus Niels Bohr ooit. Kan zijn, maar ondertussen is veel gemeentelijk beleid gebaseerd op voorspellingen. Wat te doen met die voorspellingen en die onzekerheid?
Prognoses
De rekenkamer, een groep adviseurs van de gemeenteraad, gaf de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) opdracht om inzicht te geven in het gebruik van gegevens over de verwachte ontwikkeling van de bevolking. Om het wat minder abstract te maken mocht NSOB dat koppelen aan het thema onderwijs: hoeveel scholen en schoollokalen zijn er in de toekomst in Meierijstad nodig?
Hart las het essay dat de NSOB schreef en vindt het thema boeiend. Bij de vaststelling van het huisvestingsplan voor scholen kreeg het toenmalige Veghelse schoolbestuur het een paar jaar geleden voor elkaar om verwachte groei van scholen te omarmen en krimp te ontkennen. College en raad hadden weinig weerwoord, want hoe betrouwbaar waren de prognoses?
De NSOB adviseert de gemeenteraad kritisch te zijn over dit soort voorspellingen. Of de raad maar wil vaststellen waarom er wordt geteld, wat er wordt geteld en wie er (mee) telt. Maar ook hoe er wordt geteld en wanneer. En tot welk verhaal zo’n telling leidt.
Kritische blik
Die vragen helpen bij een kritische kijk, maar voorkomen niet dat de toekomstverwachtingen onzeker blijven. En dus is het aan de gemeenteraad om te bezien hoe ze met die te betwisten gegevens omgaat.
Gaan we bij de bouw van een nieuwe school uit van het maximaal verwachte scholieren? Dat is duur en leidt ertoe dat mogelijk klaslokalen leeg blijven. Of trappen we op de rem, bouwen we klein en besparen we zo bouwkosten? En accepteren we dat er later misschien noodlokalen bij moeten?
[tekst gaat verder onder de foto]
Mirjam van Esch
Mirjam van Esch, fractievoorzitter van Hart, worstelt met het essay. ‘We kunnen als raad het stuk ter kennisgeving aannemen en in voorkomende gevallen bezien wat we ermee doen. Dat is zo’n beetje het voorstel aan de raad. Ik vrees dat het dan snel wegzakt in de herinnering van de fracties.’
Onderwijshuisvesting
Daarom wil ze dat er een concrete vervolgstap komt. ‘Ik pleit er voor dat we tijdens een beeldvormende avond in gesprek gaan met de rekenkamer of, nog beter, de NSOB. Dat we zo de aanbevelingen vertalen naar praktische handvatten om met prognoses om te gaan.’ Hart gaat het morgen voorstellen.
Het gaat daarbij trouwens nadrukkelijk niet alleen om onderwijshuisvesting. ‘Uit veel ingediende vragen van een fractie blijkt dat de indruk bestaat dat dit stuk over schoolgebouwen gaat. Dat is niet zo. Het gaat over hoe we prognoses op allerlei beleidsterreinen maken en wat we met de uitkomsten doen. Onderwijshuisvesting is een voorbeeld. Niets meer.’
Het essay wordt morgen, donderdag, besproken in de raadscommissie Mens en Maatschappij. Die wordt vanaf 19.30 uur gehouden in het bestuurscentrum in Sint-Oedenrode en is hier online te volgen.