Projectontwikkelaars en aannemers verkopen huizen aan ‘vrindjes’. Tijd voor lokale regelgeving.
Waar woningcorporaties strenge regels hanteren over wachtlijsten, urgentieverklaringen en puntensystemen, doen de vrije jongens van de koopwoningen wat ze willen. Dat lijkt trouwens best logisch. Wie iets te koop aanbiedt, moet toch zelf weten wie de gelukkige koper wordt?
Spannend verhaal
En dus zijn het vooral de mensen die goede connecties hebben met de makelaar, de aannemer of de projectontwikkelaar die een nieuwbouwhuis kopen. Niks aan te doen, lijkt het.
Enige tijd geleden pakte het landelijke dagblad NRC flink uit met een verhaal over hoe het er in de wereld van projectontwikkelaars en huizenkopers aan toegaat. Een spannend verhaal, zeker omdat het vooral ging over een casus in het nabijgelegen Vught.
Billijke eis
Daar bepaalde de gemeente dat een projectontwikkelaar zijn goddelijke gang mocht gaan met het bouwen en verkopen van huizen, zolang hij zich maar hield aan een bepaalde maximale verkoopprijs.
Het is een billijke eis, want de gemeente heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid op het gebied van volkshuisvesting. Er moeten betaalbare koophuizen zijn. Dat is in het belang van de kopers, maar ook van de huurders van sociale woningen: als koophuizen betaalbaar zijn, verkassen mensen eerder van een sociale huurwoning naar zo’n eigen huis en komt er weer een huurhuis vrij. Zo ontstaat doorstroming.
Pluspakketten
Maar dan kent u de projectontwikkelaars nog niet. Die houden zich op papier aan het overeengekomen maximumbedrag, maar leveren voor die prijs een te mager uitgevoerd huis op. Wilt u een vaste trap naar de zolder? Een toilet op de eerste etage? Dat wordt dan bijbetalen.
Wat nog erger is: wie daar niet voor kiest, kan het schudden. Die mag niet kopen. De ontwikkelaar verkoopt slechts aan mensen die hun handtekening onder dit soort, voor de ontwikkelaar en bouwer, lucratieve ‘pluspakketten’ zetten. En zo komt er dus niks van de moreel verantwoorde eis van de gemeente om koophuizen betaalbaar te houden.
Vughtse casus
Het wordt in de Vughtse casus nog erger. De vraag naar huizen is zo groot, dat de verkoper uit alle aspirant-kopers de mensen kan kiezen die hij wil. De transparante en eerlijke regels van woningcorporaties gelden hier niet. En dus zijn de nieuwe eigenaren de medewerkers van de ontwikkelaar, de kennissen van de aannemer en de kinderen van de makelaar.
Wat voor dat project in Vught geldt, gaat op voor alle gemeenten in Nederland en dus ook in Meierijstad. En dat moet anders. Het kan gelukkig ook anders.
Voorwaarden
Gemeenten kunnen voorwaarden stellen aan de vergunningen die projectontwikkelaars krijgen. Zo’n voorwaarde kan zijn: als er meer gegadigden zijn dan huizen, wordt er geloot. Vanzelfsprekend niet door de projectontwikkelaar, maar door een notaris.
Trekt zo’n projectontwikkelaar zich dan terug, vreest u? So what? Zoals er meer huizenkopers zijn dan huizen, zo zijn er ook meer projectontwikkelaars dan te ontwikkelen bouwterreinen.
Ondanks dat is de kans klein dat er in Meierijstad zo’n loting komt. Een blik op de huidige samenstelling van de raad leert Hart dat de meerderheid daar vast niets van wil weten. We sparen dit idee op tot na de verkiezingen.