De plannen voor windturbines en zonnevelden moeten rap op de schop. Eén van de redenen: de netbeheerders kunnen al die duurzame stroom niet verwerken.
Hart schoof afgelopen maandagavond aan bij een webinar van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. We staken er amper wat van op, want de enorm complexe processchema’s die voorbij kwamen, die kennen we nu wel.
Interessanter waren de terloopse bijzinnetjes van enkele sprekers.
Vergunning
Zo vertelde Gerrie Fente, senior beleidsmedewerker energie van het Nationale Programma Regionale Energie Strategie (RES), dat er voor de plaatsing van windturbines en zonnevelden vanzelfsprekend omgevingsvergunningen nodig zijn. ‘Net als voor de schakelstations en de kabels’.
[tekst gaat verder onder de foto]
Gerrie Fente tijdens het webinar.
Die kabels, dat geloven we wel. Die komen in de grond. ‘Al is het daar al best druk’, aldus Fente. Maar de schakelstations, daar gaat het tot op heden lokaal en regionaal heel weinig over.
Schakelstations
Burgemeester Marieke Moorman van Bernheze is voorzitter van de RES Noordoost-Brabant en had er afgelopen november wat over gezegd tijdens een ander webinar. Dat het nog een klus wordt, die schakelstations.
Hart had er geen idee van, maar ontdekte dat het best wel flinke dingen zijn (zie foto bij dit artikel).
We hebben lokaal en regionaal nog geen idee waar die nieuwe stations komen. Dat is niet zo slim, leerde Hart van hoogleraren Edwin Buitelaar (Grond- en vastgoedontwikkeling) en Maarten Hajer (Urban Futures) van de Universiteit van Utrecht.
Het duo liet zich interviewen door NetNL, het vakblad voor netbeheerders. Ze zeggen in de jongste uitgave van dat magazine dat het niet wijs is een RES op te stellen ‘zonder een, van tevoren duidelijk bepaalde, elektriciteitshoofdinfrastructuur’.
Ondoordacht
Door dat te vergeten loopt de regio ‘het gevaar dat het elektriciteitsnet bepaalde decentrale keuzes niet aankan’. Conclusie van de heren: ‘Ondoordacht lokaal beleid leidt later vaak tot hogere kosten’.
En dus moeten we eerst maar eens zien waar die schakelstations komen, alvorens we de windturbines en zonnevelden over het buitengebied uitstrooien.
Daar komt nog eens bij dat het niet eens zeker is of die stations, kabels, schakelvelden, middenspanningsruimten, transformatoren, laagspanningskasten en aansluitingen op tijd zijn geregeld.
Liander
Vraag ons niet wat al die begrippen betekenen, we lepelen op wat we lazen in een rapport van netwerkbeheer Liander. Dat bedrijf verwacht dat door de duurzame energieopwekking en toenemende vraag naar elektriciteit een uitbreiding van het net nodig is tot wel 60 procent. En dat allemaal uitlerijk in 2030.
Resumerend: 1. onze windturbine- en zonneveldplannen moeten qua locatie en opbrengst passen bij nog te realiseren schakelstations en andere technische toestanden; 2. daar is waarschijnlijk nog geen sprake van; 3. het is sowieso de vraag of die stations, kabels en zo meer er wel op tijd zijn.
Drie voorwaarden
Tijdens het webinar werden drie criteria genoemd om te bepalen of een locatie geschikt is voor windturbines of zonnevelden. Hart geeft ze vrij vertaald door.
De eerste: de plek is systeemtechnisch in orde. Dat betekent dat er bijvoorbeeld genoeg wind is voor de turbines of genoeg zon voor de panelen. En dat de opgewerkte energie kan worden verwerkt door de netbeheerder.
Voorwaarde twee: de locatie maakt niet meer kapot dan ons lief is. Waarbij kan worden gedacht aan archeologische waarden, landschap en natuur.
Voorwaarde drie: er is draagvlak. Dat lijkt zowat altijd een probleem. In het vakblad NetNL krijgen overheden een veeg uit de pan die gebrek aan draagvlak afdoen met ‘Nimby’: not in my backyard.
[Tekst gaat verder onder de afbeelding]
Het tijdschrift NetNL schenkt uitgebreid aandacht aan de ruimtelijke problemen bij de uitvoering van de regionale energiestrategie.
‘De zorg dat straks nergens in Nederland meer een plek is waar je geen hectaren grote zonneparken ziet, of honderden meters hoge windturbines die boven alles uittorenen […] heeft een niet te onderschatten invloed op het draagvlak voor de energietransitie’, aldus het blad.
Zo is het maar net, vindt Hart.