Hart is enthousiast over de derde editie van de ‘lokale inclusieagenda’, een pakket maatregelen dat erop is gericht om iedereen mee te laten doen in de samenleving. Maar…
Inclusie staat voor: iedereen moet mee kunnen doen in de samenleving. Handicap, leeftijd, seksuele geaardheid, leeftijd, geloof of huidskleur mogen geen redenen zijn om aan de kant te staan.
‘Hoe diep zit de overtuiging?’
Hart is tegen wil en dank een beetje de partij van de inclusie geworden. De fractie dacht tot een paar jaar geleden dat het belang van ‘iedereen doet mee’ door de hele raad en college gedeeld zou worden, maar dat werd anders toen mooie pleidooien door Hart werden vertaald naar concrete maatregelen.
Dat er voor iedereen toegankelijke toiletten zijn in de drie kernen, dat kreeg Hart voor elkaar omdat veel tegenstanders afwezig waren toen de raad er over besloot. Het recht om bij burgerbalies, milieustraten en gemeentelijke zwembaden contant te betalen werd niet gehonoreerd – toen waren alle tegenstanders namelijk wél aanwezig bij de raadsvergadering.
En het ligt niet alleen aan de dwars liggende gemeenteraad. Het college ontraadde het voorstel van Hart voor de toiletten en wees het verzoek af om contante betalingen mogelijk te maken. Het gevolg is dat Hart de nieuwste lokale inclusieagenda (het college maakt van inclusieagenda twee woorden, het zij haar vergeven) met enig argwaan las. Zo van: ‘Ja, ja, mooie woorden – maar menen jullie het allemaal wel? Hoe diep zit de overtuiging bij jullie, wethouders, nou écht dat iedereen mee moet kunnen doen?’
Beter een paar dingen goed doen
Het neemt niet weg dat Hart oprecht vindt dat het er op papier goed uitziet. Hart waardeert het dat wethouder Rik Compagne (Inclusie, Hier) niet alle aspecten van dat best brede beleidsterrein aanpakt, maar dat hij kiest voor vier prioriteiten. Beter een paar dingen heel goed doen, dan alles een te klein beetje.
Vier hoofdthema’s staan centraal: ontmoeten en dagbesteding, ondersteuning, wonen en onderwijs. Voor elk thema zijn specifieke acties opgezet, zoals het ontwikkelen van inloop- en sportmogelijkheden, langere indicaties voor Wmo-ondersteuning, het creëren van toegankelijke woningen en het bevorderen van inclusief onderwijs.
Het kan nog beter
Wat Hart betreft kan het hier en daar nog beter. Neem de indicaties voor Wmo. Die gelden nu nog voor maximaal twee jaar en het college wil die terecht verruimen. Voorstel van Hart: wie 75 jaar of ouder is en een indicatie heeft, wordt nooit meer opnieuw onder het vergrootglas gelegd. Want hoe groot is de kans dat zo iemand ineens minder hulp nodig heeft? Deze actie bespaart tijd, geld en stress.
Dan de hulp aan mantelzorgers. Wat Hart mist zijn logeervoorzieningen, zoals de gemeente Den Bosch die heeft en daar een succes zijn. Het gaat daarbij om het reserveren van enkele bedden in een verpleeghuis of andersoortige woonvoorziening voor ouderen. Wie daar een of enkele dagen of nachten verblijft, went aan een mogelijke volgende stap en biedt de mantelzorger even respijt.
Deze voorbeelden suggereren dat inclusie vooral gaat over ouderen. Of dat de inclusieagenda daarover gaat. Dat is allebei niet waar. Zo is er in het plan van het college veel aandacht voor onderwijs en daarbinnen voor kwetsbare jongeren.