Ergens in de driehoek Mariaheide-Uden-Erp gaan midden in het buitengebied 296 mensen wonen. Dat is logisch en raar tegelijk. Hier volgen wat mijmeringen over arbeidsmigranten.
Aanleiding voor de overpeinzingen is de voorgenomen huisvesting voor seizoenarbeiders in het buitengebied bij Erp. Ze gaan wonen op het terrein van hun werkgever, een plantenkweker. De mannen en vrouwen zijn stuk voor stuk arbeidsmigranten.
Het College stemt in met het plan om de studio’s te bouwen en dat is logisch. Het plan past immers bij het besluit dat de gemeenteraad eerder nam over huisvesting van arbeidsmigranten. Die mogen niet zomaar ergens in het buitengebied wonen, behalve op het terrein waar ze werken.
[tekst gaat verder onder de foto]
Van den Elzen Plants in Erp.
Hart stemde tegen en snapt dat bij gebrek aan een beter alternatief een meerderheid voorstemde. Maar feit is dat nieuwe woonruimte voor bijna driehonderd mensen eigenlijk niet past bij het Nederlandse beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, buitengebied en wonen.
Buitengebied
Vergeet even dat het om tijdelijke, buitenlandse arbeidskrachten gaat: hoe logisch vindt u het dan dat tussen akkers, weilanden en boerderijen studio’s worden gebouwd?
En hoe eigentijds is het om mensen te laten wonen op het terrein waar ze werken? Hebben we in Nederland geen ontwikkeling doorgemaakt waarin we woonbuurten en bedrijfsterreinen juist van elkaar scheiden?
Nog eens wat: wie wil nou dat de eigen werkgever ook huurbaas is? En dat het verlies van werk automatisch het verlies van woonruimte betekent? Dat is toch uit de tijd?
We horen het u zeggen: waar moeten die Polen, Roemenen en Tsjechen dán wonen? Wat dacht u van: in hun eigen land?
Voor u ons gaat beschuldigen van xenofobie, racisme, discriminatie of reactionair populisme – lees vooral even door.
Gemiddelde Nederlander
Hart stelt vast dat een groot aantal buitenlandse arbeidskrachten in Nederland werkt aan producten die vervolgens worden geëxporteerd naar het buitenland. De gemiddelde Nederlander schiet daar niets mee op. Dit geldt ook voor een aanzienlijk deel van de productie van het bedrijf dat aanleiding voor dit verhaal is.
Die gemiddelde Nederlander gebruikt die producten niet (want ze gaan voor een groot deel naar het buitenland), die gemiddelde Nederlander wordt er financieel niet wijzer van (want hij krijgt geen loon van de producent) en die gemiddelde Nederlander heeft er wel last van.
Die last zit in de hinder die productiebedrijven nu eenmaal met zich meebrengen en die we accepteren omdat er doorgaans wat tegenover staat: dat onze inwoners er hun baan aan danken bijvoorbeeld of omdat we de producten nodig hebben. Als die voordelen wegvallen, blijft alleen de hinder over: woningen in wat een buitengebied hoort te zijn, CO2-uitstoot, verkeersbewegingen en zo verder.
Arbeidsvoorwaarden
Op de lange termijn is er nog een ander bezwaar. Na de Tweede Wereldoorlog hebben kabinetten, vakbonden en andere betrokkenen stap voor stap gewerkt aan relatief goede arbeidsvoorwaarden voor werknemers. Dat gaat dan over cao’s, pensioenen, ontslagbescherming en het recht om een huis te huren bij iemand die niet je werkgever is.
[tekst gaat verder onder de foto]
Arbeidsmigranten zonder werk raken vaak ook hun woonruimte kwijt. Ze worden dakloos.
De arbeidsmigranten knagen onbedoeld en ongewild aan die opgebouwde rechten. Een pijnlijk voorbeeld is te vinden in de transportbranche, waar volgens vakbond FNV werkgevers hun toevlucht nemen tot laagbetaalde krachten uit onder meer Oekraïne, Wit-Rusland en Oezbekistan.
Commissie Roemer
Die chauffeurs accepteren volgens de bond slechte arbeidsomstandigheden en nemen het met rij- en reistijden minder nauw dan wettelijk verplicht is.
Het is niet voor niets dat de Commissie Roemer vorig jaar met een reeks aanbevelingen kwam om dit soort kwalijke ontwikkelingen te stoppen. Om bijvoorbeeld een einde te maken aan die dakloze Oost-Europeanen die bij gebrek aan werk ook geen woning meer hebben.
Je zou goedwillend kunnen vaststellen dat de arbeidsmigranten beter worden van het werk dat ze hier vinden. Dat Hart ook dat belang in ogenschouw moet nemen. Wat de fractie betreft zijn die mensen echter meer gediend bij een plantenkweker in het buitengebied bij Krakau.
Daar kunnen ze hetzelfde werk doen en steunen ze ook nog eens de eigen economie. Zeker als de gekweekte planten voor een groot deel niet voor de Nederlandse thuismarkt zijn, kan zo’n bedrijf beter de werknemers opzoeken in plaats van andersom.
Iets moois
Waarmee we het Erpse bedrijf trouwens geen strobreed in de weg leggen. De voorgenomen bouw van studio’s past binnen het mede door Hart goedgekeurde beleid. Daar komt nog eens bij dat de initiatiefnemer via lokale media laat weten dat hij er in het belang van zijn medewerkers echt iets goeds en moois van wil maken.
Aan Stadskrant Veghel vertelde Maurice Deben van Van den Elzen Plants dat er wordt voorzien in ‘een hoge mate van privacy, het kunnen bereiden van eigen eten, eigen sanitair en voldoende mogelijkheden tot vrijetijdsbesteding’. Zeg maar wat Maurice thuis al jarenlang vanzelfsprekend vindt.
Maar van de andere kant: andere werkgevers, waaronder enkele vooraanstaande uitzendbureaus, kunnen er een voorbeeld aan nemen.
Over asielzoekers, statushouders en MOE-landers
Wie slordig denkt, zou arbeidsmigranten uit Oost-Europa, asielzoekers en statushouders zomaar op één hoop kunnen gooien. Want: allemaal buitenlanders.
Nou nee.
Asielzoekers kloppen aan in de hoop als vluchtelingen erkend te worden. Een groot aantal van hen maakt geen kans. Bekend zijn de jonge Marrokkanen die zich in opvangcentra melden en na een moeizame procedure terug worden gestuurd. Om een paar maanden later weer aan te kloppen in Nederland of een ander Europees land.
Dan de statushouders. Dat zijn asielvinders. Asielzoekers dus van wie is vastgesteld dat ze terecht op de vlucht zijn. Ze komen uit een land waar dictatuur heerst of waar oorlog woedt. U hoort Hart niet klagen over hun komst. Welkom.
Zoals we er ook niet over klagen dat deze statushouders hier sociale huurwoningen betrekken, zolang voor hen de gebruikelijk wachttijden gelden. Dat is trouwens ook goed voor het draagvlak voor het opnemen van vluchtelingen. Wat we sowieso moeten voorkomen is dat wachtenden op een huurhuis tegen elkaar worden uitgespeeld. Hart schreef er al eerder over.
De arbeidsmigranten zijn een verhaal apart. Ze komen doorgaans uit een land uit Midden- of Oost-Europa en worden daarom ook Moe-landers genoemd. Ze komen uit EU-landen en daardoor is er geen soort van ballotage. Iedereen uit bijvoorbeeld Polen mag hier aan het werk en op zoek gaan naar een huis.
Vanwege Europese regelgeving is ook een inburgeringscursus niet verplicht. Waar een door oorlog getraumatiseerde Syriër zwoegend de Nederlandse taal en cultuur onder de knie probeert te krijgen, zorgen uitzendbureaus ervoor dat de tijdelijke werknemers in eigen taal worden toegesproken en aangeschreven. Een stimulans om Nederland ook maar een ietsje pietsje te begrijpen ontbreekt.