In Nijnsel werd al eeuwenlang Antonius Abt geëerd, tot een ietwat ijdele pastoor die Anton verwisselde voor Antonius van Padua. 110 jaar later dankt Nijnsel er de jaarlijkse openluchtmis aan.
Aan het einde van het jaar duikt Hart steevast in de geschiedenis van een Meierijstads dorp (zie kader). In aflevering 5 blijven we in het rijke Roomse leven waar het eind vorig jaar ook al over ging.
We verkassen van Boskant naar Nijnsel en stellen u voor aan de allereerste pastoor van dat dorp: Johan Panken, voluit Johannes Antonius Michaël Panken (1872-1942). Zijn tweede doopnaam dankt hij aan zijn geboortedag, 13 juni. Dat is de feestdag van Sint-Antonius van Padua, een van de populairste heiligen van de katholieke kerk.
Oudere lezers weten mogelijk nog dat het ooit gebruikelijk was om de heilige aan te roepen als er iets zoek was. ‘Heilige Antonius, beste vrind; maak dat ik mijn sleutels vind’. Waarbij sleutels natuurlijk wordt vervangen voor wat er ook maar kwijt is.
Rij huizen
Voor hij de allereerste pastoor van Nijnsel werd, was Johannes kapelaan in achtereenvolgens Sint-Oedenrode en in het Eindhovense Woensel. In 1910 werd hij, zoals dat heet, bouwpastoor in de kersverse parochie Nijnsel. Een pastoor daar leek in die tijd trouwens ietwat overdreven, Nijnsel was toen weinig meer dan een rij huizen langs de weg die Sint-Oedenrode met Lieshout verbond.
De kerk kwam er en dat is te danken aan het succesvol zoeken naar donateurs door pastoor Johan. Een jaar na zijn komst was de kerk al een feit. Kom er tegenwoordig maar eens om, met bestemmingsplanprocedures, omgevingsdialogen en bezwaren bij de Raad van State.
Antonius van Padua
Vanwege de historie van Nijnsel en omgeving was het logisch om het gebedshuis naar Antonius Abt te vernoemen, maar Johan Panken was niet gespeend van enige ijdelheid. Vanwege zijn geboortedag en tweede doopnaam moest en zouden parochie en kerk vernoemd worden naar Antonius van Padua.
Panken liet het daar niet bij. Hij richtte de Broederschap van de H. Antonius van Padua op en die club organiseerde jaarlijks een driedaagse van diensten en een feest voor de patroonheilige. Zowel dat ‘triduüm’ als die club werden een succes. De broederschap had al snel meer leden dan Nijnsel inwoners telde: 3.700 in 1918.
Bedevaartsoord
De pastoor gaf een eigen blad uit en stuurde berichten naar alle lokale ‘sufferdjes’ in de wijde omgeving. Dat miste zijn uitwerking niet. Nijnsel werd een bedevaartsoord. In 1911 togen duizend bedevaarders naar het dorp, in 1912 tweeduizend en in 1916 waren het er al zevenduizend.
Dat forse aantal was trouwens te danken aan de Eerste Wereldoorlog. Door die oorlog ging de grens met België op slot. Nederlandse bedevaartgangers die tot 1914 naar het Vlaamse Achel togen, zochten een nieuw religieus reisdoel. Dat werd voor velen Nijnsel.
‘De Meierijsche bedevaart’ werd het genoemd, aangezien de gelovigen meestal uit die streek kwamen. Die kwamen vooral per tram – in die tijd had Brabant een fijnmazig netwerk van trams. In Nijnsel genoten ze met volle togen van de belangstelling. Een lokaal blad schreef later: ‘Het was een zeer aansprekende gebeurtenis voor de Nijnselaren, want contacten met buitendorpse mensen kwamen niet zoveel voor’.
Openluchtmis
Panken gaf het stokje in 1928 over aan Peter van Wee. Onder zijn leiding (1928-1946) bleef de bedevaart populair. Dat veranderde een jaar of vijftien later. Carel van Gestel, de derde pastoor van Nijnsel, moest met lede ogen aanzien hoe de belangstelling vanaf 1960 afnam.
Is het dan helemaal voorbij? Nee. Een restant van de bedevaart is de openluchtmis die elk jaar tijdens de Nijnselse kermis op zondagochtend in de parochietuin wordt gehouden.
Met dank aan de eerste pastoor van dat dorp. Die trouwens met de kerk ook zorgde voor aanwas van inwoners. Met hem begon de groei van Nijnsel, dat in de jaren zestig en tachtig leidde tot een nieuwbouwwijkje en een bedrijventerrein. Het is tegenwoordig, wat aantal inwoners betreft, de vierde kern van de gemeente.
Bronnen: De Mooi Rooi Krant, BHIC, ReliWiki en Meertens Instituut.
Aan het einde van het jaar duikt Hart steevast in de geschiedenis van een Meierijstads dorp. Hier vindt u de vorige verhalen:
2019, Sint-Oedenrode: over Marcus van Gerwen
2020, Veghel: over het kanaal en de haven
2021, Erp: over burgemeester Elemans
2022, Boskant: over de heilige Rita