De sloop van villa Hoofdstraat 152 kan beginnen. De Raad van State wees een beroep van drie Schijndelaren af. Had de gemeente die rechtsgang kunnen voorkomen?
De uitspraak van de bestuursrechter is enkele dagen geleden gedeeld met de gemeenteraad. In acht pagina’s A4 laat de Raad van State niets heel van de aangevoerde bezwaren.
Hart heeft gemengde gevoelens bij deze zaak. Enerzijds moeten we vaststellen dat de Raad van State tot geen andere uitspraak kón komen. In 2019 schreef de fractie al dat er niet aan de sloop van de villa te ontkomen is.
Bezwaren
De bezwaren met betrekking tot cultuurhistorische waarde, geluidsoverlast, lichthinder en dat Schijndel niet zit te wachten op nog meer supermarktmeters – ze werden stuk voor stuk eenvoudig weerlegd. De villa is geen monument, allerlei vormen van hinder zijn onderzocht en vallen binnen strenge wettelijke grenzen en zelfs op het gebied van hoeveelheid en omvang van supermarkten is een degelijk rapport verschenen.
Hadden de bewoners dat allemaal kunnen weten? Vast. Die gegevens zijn openbaar en op te vragen. Kun je van betrokken inwoners verwachten dat ze als een detective op onderzoek gaan? Nee. Hart verkondigde het al vaker: de wegen van de overheid zijn voor veel inwoners ondoorgrondelijk.
‘Dus u vindt dat er genoeg supermarkt meters zijn?’ ‘Ja, dat vind ik.’ ‘Heeft u de detailhandelsvisie van de gemeente wel gelezen?’ ‘De wat?’ ‘Dat dacht ik al.’
Keukentafel
Mogelijk dat een goed gesprek tussen de bezwaarmakers en kundige ambtenaren van de gemeente de gang naar de Raad van State had kunnen voorkomen. De tegenspraak die de gemeente nu via de bestuursrechter gaf had ook aan een keukentafel gedeeld kunnen worden. Sneller, goedkoper en vast ook iets gezelliger. ‘Koekje bij de koffie?’
[tekst gaat verder onder de foto]
Het ontwerp van nieuwe Aldi met appartementen (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Wat het voor de bewoners in dit geval lastig maakte: er was geen ander middel voorhanden om te protesteren tegen het plan dan de gang naar de bestuursrechter. Normaal is er eerst een wijziging van een bestemmingsplan en daarna de afgifte van een bouwvergunning. Daar kan dan direct bij de gemeente bezwaar tegen worden gemaakt.
Dit keer niet. Met toestemming van de gemeenteraad (ja, ook van Hart) besloot het college die twee stappen samen te voegen en andere bezwaarprocedures onmogelijk te maken.
Tijd winnen
Het college deed het om tijd te winnen. En bereikte het tegenovergestelde. Een bezwaarprocedure bij de gemeente gaat sneller dan een gang naar de Raad van State. En die gang kost voor de verliezers ook nog eens geld.
Hart stemde destijds trouwens in met de wijziging van het bestemmingsplan omdat er formeel niks tegenin te brengen is – geen hond wilde de verwaarloosde niet-monumentale villa kopen. Hart was en is verder blij met de appartementen die op de Aldi worden gebouwd.
Overigens ondernam Hart vóór dat besluit een poging om de villa te laten kopen door Woonmeij. Die corporatie zou er dan een complex voor kamerbewoning voor jongeren van kunnen maken. Woonmeij wilde dat helaas niet.
Persoonlijke belang
Wat Hart betreft is het gedoe rond de Aldi exemplarisch voor de enorme toename van zaken die inwoners aanspannen tegen gemeenten. Het heeft mogelijk te maken met de tijdsgeest: het vertrouwen in de overheid is tanende en het zelfbewustzijn van inwoners groeit. Het is een cocktail die leidt tot protesten, bezwaren en juridische procedures.
Onder de oppervlakte speelt volgens Hart dat het algemene, publieke belang steeds vaker wordt ondergesneeuwd door persoonlijke belangen. Bij procedures tegen bouwplannen laten omwonenden zich bijvoorbeeld horen, maar voor het belang van woningzoekenden is er doorgaans geen pleitbezorger.
Hier ligt een taak voor de gemeente. De gemeente moet vanzelfsprekend oog hebben voor omwonenden. Daarnaast kunnen ze die bezwaarmakers ook begrip vragen voor minder individuele belangen, zoals die van woningzoekenden die graag in zo’n nieuw appartement wonen.
Dat kost kruim, maar voorkomt chagrijnige juridische procedures.