Er komen waarschijnlijk nieuwe locaties voor woonwagenbewoners in Meierijstad.
Hart tikte het College in 2018 op de vingers over het gebrek aan beleid met betrekking tot woonwagenbewoners. Gemeentelijk beleid is verplicht sinds het College van de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman in 2017 vaststelden dat de woonwagenbewoners een cultuur vormen die bescherming verdient.
Uitsterfbeleid
Veel gemeenten, waaronder ook de drie voorgangers van Meierijstad, kozen eerder voor een uitsterfbeleid. Lokale overheden wilden meestal af van de woonwagens. Dat is discriminerend, oordeelde de Nationale Ombudsman vijf jaar geleden.
Gemeenten zijn sindsdien verplicht om ruimte te bieden aan mensen die in woonwagens wonen. Meierijstad pakt dit nu op met zestien andere gemeenten in de regio. Samen lopen ze voorop in Nederland met het maken van beleid.
Binnen het woonbeleid zijn die paar min of meer mobiele huizen peanuts – zes regels in de gemeentelijke begroting van 2022. Maar ondertussen gaat het wel over de plicht om het woonwagenleven te beschermen.
Complexe klus
Het begint, vindt Hart, bij het vaststellen van wat de behoefte is in de regio. Zijn er nieuwe standplaatsen gewenst? En zo ja, hoe gaan we die plaatsen verdelen over de gemeenten in Noordoost-Brabant?
Het is al met al een complexe klus. Want wanneer is een belangstellende voor een woonwagen een woonwagenbewoner? Hoe gaat de gemeente dat vaststellen? Wat doen we met mensen die in het verleden hun woonwagen inruilden voor een ‘gewoon’ huis? Tellen die niet meer mee als woonwagenbewoner?
Spannend
Het meest spannende wordt waarschijnlijk nog het bepalen van locaties. De bouw van zes huurwoningen voor voormalig woonwagenbewoners leidde enkele jaren geleden al tot bezwaren in Veghel.
Hart vindt vanzelfsprekend dat Meierijstad haar plicht moet doen op het gebied van eventuele nieuwe standplaatsen. De fractie beseft dat er weerstand zal zijn.
Omdat onbekend onbemind maakt is het goed om bij de zoektocht naar locaties behalve inwoners ook de woonwagenbewoners te betrekken. Waarbij zij niet alleen hun zegje doen bij de gemeente, maar ook met elkaar in gesprek gaan.
De geschiedenis van de reizigers
Woonwagenbewoners noemen zichzelf liever reizigers. Een deel van hen is Roma, maar veel reizigers zijn op en top Nederlands.
Ze besloten zo halverwege de negentiende eeuw bij gebrek aan een huis rond te gaan trekken. Dat gebeurde omdat ze hun werk als landarbeiders, turfsteker, keuterboer of dagloner kwijt waren geraakt.
Criminaliteit
Het is niet aardig om te melden, maar feitelijk vastgesteld: de criminaliteit onder woonwagenbewoners is groter dan gemiddeld in Nederland. Hart hoorde drie jaar geleden tijdens een bijeenkomst voor raadsleden in Tilburg hoe dat komt.
‘Het zijn mensen die door de jaren heen moeilijk aan de bak kwamen. Die meer dan anderen gepasseerd werden voor banen. En zo verleid werden om zich dan maar op een andere manier staande te houden’, zei een deskundige destijds.
Gewone huizen
Het beleid was er meer dan een eeuw lang echter niet op gericht om de reizigers wél aan de bak te laten komen. In plaats daarvan werden ze op afgelegen plaatsen op grote centra samengebracht.
Weer later werden woonwagenbewoners verleid om in gewone huizen te gaan wonen. Ook werden de grote kampen ontmanteld en vervangen door kleinere.
Het zogeheten uitsterfbeleid, bedoeld om het fenomeen woonwagenbewoners te laten verdwijnen, is inmiddels verboden. Het College van de Rechten van de Mens heeft bepaald dat de cultuur van de reizigers beschermd moet worden. Die uitspraak leidde ertoe dat gemeenten nu beleid moeten maken op dit gebied.