Eergisteren ging de telefoon bij ‘Hart voor Schijndel’. Een mevrouw, wonend aan De Lochtenburg, aan de andere kant van de lijn. ‘Er ligt hier heel vaak rommel op straat’, zei ze. Dat was ons eerlijk gezegd nog niet opgevallen, maar mevrouw vertelde dat de gemeentelijke veegwagen de Mieke de Brefstraat wel doet, maar De Lochtenburg niet. ‘We zitten niet in het veegschema, schijnt. Kunnen jullie daar iets aan doen?’
Een week of wat geleden werden we gebeld door een bejaarde meneer. Hij kende ons nog van een actie over de huishoudelijke hulp, driekwart jaar geleden. In die tijd hadden we nogal wat cliënten thuis bezocht en hadden we paperassen doorgenomen om te bezien of het beleid in ons dorp wel conform een rechterlijke uitspraak is. ‘Maar daar bel ik nu niet over. Ik heb gedoe met mijn buurman over de erfafscheiding. Kunnen jullie misschien…’
En onlangs kwam één van onze leden een lokale horecaondernemer tegen. ‘Mooi geregeld van jullie! Fijn dat die oneerlijke concurrentie van ’t Spectrum van de baan is!’
En dan zijn er nog de reacties uit andere kernen van de gemeente. Die hadden we, vanwege de naam onze vereniging, niet verwacht. We zaten aan tafel bij inwoners van Nijnsel over een megastal, we mailden met een Veghelaar over houtkachels, we spraken met leden van een wijkraad buiten Schijndel over vergaande autonomie van wijken en dorpen en we werden gebeld door tegenstanders van de kap van bomen in, alweer, Veghel.
Hard werken
We doen wat we bij onze oprichting van plan waren: zowel binnen als buiten de raad actief zijn, zowel bezig zijn met beleid als met uitvoering en zowel hard werken voor als na de verkiezingen. We staan open voor iedereen die ons benadert en we benaderen zelf jan en alleman – en dat doen we niet door iedereen populistisch maar naar de mond te praten. ‘Sorry mevrouw, het is terecht dat uw persoonsgebonden budget stopt’, hoorden we ons eens zeggen tegen een dorpsgenoot. ‘De gemeente heeft namelijk gelijk, u heeft er geen recht op.’
Onze manier van werken is wennen voor veel mensen. En dan vooral voor de dames en heren die, net als wijzelf, actief zijn in de lokale politiek. Onze strijd voor het behoud van twee uur huishoudelijke hulp voor het echtpaar Van Liempd bijvoorbeeld, heeft ons binnen de raadzaal niet populair gemaakt. Ons wordt cliëntisme verweten (alsof een debat over één bezwaar tegen een bestemminsplanwijziging iets heel anders is), ambtenaren mopperen over onze halsstarrigheid (‘Blijven ze nou bezig?’ hoorden we mokken) en raadsleden slaakten vergelijkbare verzuchtingen.
Nerveus
Dat soort reacties sterkt ons in de overtuiging dat we er toedoen. Dat anderen nerveus worden van onze inzet binnen en buiten vergaderzalen, van onze contacten met mensen op allerlei niveaus en gebieden, van onze vasthoudendheid en van het succes dat we daarmee boeken.
Tegen hen zeggen we: we zijn nog maar net begonnen. En we laten het niet bij reacties op incidenten over onterechte lunches en een net zo onterechte korting op uren hulp. Want we werken ondertussen aan vernieuwende concepten voor jeugdzorg, burgerschap en welzijnswerk – aan beleid, gestoeld op onze visie die zorg voor kwetsbare inwoners koppelt aan verantwoordelijkheid van sterke inwoners. En die de gemeente stimulerend, zorgend en tegelijkertijd niet al te bemoeizuchtig maakt – met veel ruimte voor mensen in straten, wijken en dorpen. Voor mensen die gaan ontdekken dat ze best hun eigen straat schoon kunnen vegen of met wat begeleiding de ruzie over de erfafscheiding kunnen oplossen. Voor mensen, die ondanks de zelfwerkzaamheid weten dat de lokale overheid er voor hen is. En die altijd dichtbij is.
We zijn nog maar net begonnen.