Zowel de gemeente Schijndel als de bewonersorganisaties in de wijk Boschweg doen hun best van burgerparticipatie een succes te maken. Maar het is voorlopig nog een behoorlijke worsteling. De oorzaak: onduidelijkheid over wat kan, mag en moet. En een wethouder die hardop zegt dat u, wijkbewoners, er nog niet aan toe bent.
‘Jullie gaan ons toch niet wegstemmen?’ vroeg een bezorgde bestuurder van één van de wijkorganisaties zich afgelopen dinsdag af. De man stelde zijn vraag toen hij de raadzaal van Schijndel binnenliep. Daar zou de raadscommissie vergaderen over de accommodaties in de wijk.
Uit de vraag blijkt dat de wijkbewoners matig zijn geïnformeerd over de status van de vergadering. Er wordt tijdens een raadscommissie nergens over gestemd. Sterker nog: de wijkbewoners mogen zelf bepalen welke accommodaties er open blijven.
Misverstand
Het misverstand staat symbool voor het vallen en opstaan van alle betrokkenen. Enkele jaren geleden had in de wijk het eerste grootschalige experiment op het gebied van burgerparticipatie plaats: de wijk mocht zelf beslissen wat er moest gebeuren met een leegstaand schoolgebouw. Het werd een soort van buurthuis. Nu, amper drie jaar later, stelt de gemeente vast dat er in de wijk te veel accommodaties zijn.
Onder begeleiding van een ambtenaar voerden bestuurders van diverse wijkorganisaties het afgelopen jaar overleg over de accommodaties. Al discussiërend kwamen ze er niet uit en dat kwam, beseften ze, omdat het onduidelijk was waar nu precies over besloten kon en mocht worden. ‘Geef ons kaders,’ was het verzoek aan het college. Waarbij de wethouder die vraag later in een raadsvergadering uitlegde als ‘Ze zijn er nog niet aan toe en geven de opdracht terug’. Die inschatting was er waarschijnlijk de oorzaak van de Boschwegbewoners niet beter wisten of de gemeenteraad ging de besluitvorming overnemen. Vandaar de vraag van de bezorgde wijkbewoner: ‘Jullie gaan ons toch niet wegstemmen?’
Zelf bepalen
De Boschwegse bewoners kunnen drommels goed zelf bepalen wat er met de accommodaties moet gebeuren. Daarvoor moet de gemeente inderdaad de juiste kaders stellen. Maar dat is niet hetzelfde als ‘Er moeten accommodaties dicht en er mogen er maar twee open blijven’. Wat het wel is: inzichtelijk maken hoeveel geld er beschikbaar is voor die accommodaties en wat die gebouwen kosten. En als we burgerparticipatie echt serieus nemen, geven we er ook de budgetten voor bijvoorbeeld welzijnswerk, openbaar groen, speeltuinen en dergelijke bij. ‘Dit is het geld dat er voor Boschweg beschikbaar is. Zeg maar hoe u het wilt uitgeven,’ kan dan de boodschap zijn.
Die vrijheid kan tot bijzondere keuzes leiden. Door bijvoorbeeld het groen helemaal door vrijwilligers te laten onderhouden, kan het geld daarvoor verschoven worden naar de accommodaties. En wie weet, vindt Boschweg de inzet van de welzijnswerkers niet nodig en wordt dat geld liever gebruikt om meer dan twee accommodaties open te houden. Of de wijk wil meer betaald welzijnswerk en is bereid een extra accommodatie te schrappen. Het kan en mag allemaal, als de wijk de leiding neemt.
Regie loslaten
Wat voor zo’n zelfbestuur nodig is, zijn inderdaad duidelijke kaders. Kaders over geld dus. Verder moeten er wijkvertegenwoordigers zijn met een achterban. Met legitimatie en daarmee met draagvlak. Hier ligt een taak voor de betrokken wijkbewoners, die afgelopen dinsdag aanwezig waren bij de vergadering van de raadscommissie. Zij vertegenwoordigen verenigingen, accommodaties en clubjes – maar dat is niet hetzelfde als de wijk vertegenwoordigen.
Tot slot is er een gemeente nodig die wijken en wijkbewoners stevig begeleidt. Een taak die kan worden uitbesteed aan de deskundigen van Welzijn De Meierij. Wat de gemeente verder moet doen is de regie loslaten. Daar heeft de gemeente nu nog geen zin in. Want in de begroting 2016 stelde het college van burgemeester en wethouders nog onomwonden dat de gemeente dan wel meer aan de wijken wil overlaten, maar toch echt de regie wil houden.
Zo wordt het nooit wat met burgerparticipatie.