Nadat een pluimveehouder een stal fors uitbreidde, kon zijn buurman niet meer werken. Het relaas van een eenzame strijd tegen de oorzaak van gezondheidsklachten.
Soms komt opeens alles samen. Het College van Meierijstad bedacht de geurnormen in het buitengebied te verlagen, de GGD publiceerde een brief over de mogelijke relatie luchtkwaliteit en stikstof en Hart lanceerde het initiatief om met bewoners de luchtkwaliteit te meten.
Boeiende gesprekken
Wat Hart niet had kunnen voorspellen: dankzij deze samenkomst van publicaties en activiteiten werden we in de wereld van geur, stank en emissies gezogen. Met als gevolg enkele boeiende gesprekken, mailwisselingen en literatuur op onze bureaus. In vier afleveringen gaan we het er over hebben.
In deel 1 de eenzame strijd van een inwoner van het Veghelse buitengebied tegen een forse pluimveestal naast zijn deur. We laten de man anoniem, onder meer omdat we anders heel journalistiek ook de buurman om wederhoor moeten vragen. Dat doen we niet, want het gaat niet zozeer om die buurman als wel om de handel en wandel van overheden, waaronder de gemeente.
Vermoeidheid
Hart bezocht de man eergisteren in zijn woning (anderhalve meter afstand, handen vooraf en achteraf gewassen) en hoorde daar hoe de buurman netjes met een vergunning, nog voor de start van Meierijstad afgegeven door het College van Veghel, in 2018 zijn stal fors uitbreidde. ‘Ik heb geen bezwaar gemaakt, want had met die oude stal geen enkel probleem.’
De komst van duizenden extra kippen veranderde de zaak. Een jaar nadat de stal in gebruik werd genomen, moest de klager met zijn – vooral fysieke – werk ophouden: kortademigheid, hartklachten en vermoeidheid maakten het onmogelijk nog te werken.
Uitstoot
Maar wie zegt dat de kippen van de buurman daarvan de oorzaak zijn, horen we u vragen. Het antwoord: het RIVM zegt dat. Dat inmiddels overbekende rijksinstituut gaf afgelopen jaar een rapport uit en daarin is te lezen dat pluimveebedrijven meer dan welke veeteeltondernemingen ook bijdragen aan de uitstoot van fijnstof, waaronder endotoxine.
We slaan even over wat endotoxine is, maar laten het bij de gevolgen: luchtweginfecties, longontsteking, koorts en een gevoel van algehele malaise. De kans op die klachten is groot als iemand minder dan 500 meter van een kippenstal woont. Bij de meneer die Hart bezocht is de afstand 50 meter.
Weigeren
Hart groef verder in rapporten en adviezen en ontdekte dat de risico’s al bekend waren toen Veghel groen licht gaf. Terwijl nota bene de Omgevingsdienst van Veghel en later Meierijstad al in 2016 in een notitie het volgende schreef over dit soort bouw- en verbouwvergunningen: ‘Weigeren op basis van het voorzorgsbeginsel is mogelijk en kan met het endotoxine toetsingskader 1.0 […] goed gemotiveerd worden’.
Het lijkt te laat, maar dat is niet zo. Verleende vergunningen kunnen alsnog worden ingetrokken als de milieukwaliteit, en daar mogen we de gezondheid van mensen zeker toe rekenen, nadien is verslechterd. ‘Dat is zeker aan te tonen’, aldus de man die Hart bezocht. Hij overlegde foto’s waaruit blijkt dat de kwaliteit van het gras in rap tempo achteruit ging nadat de nieuwe stal in gebruik werd genomen. En dan zijn er ook nog foto’s van de aangetaste gevel van zijn woning.
Aanschuiven
Hart is niet van boertje-pesten (waarover in deel 2 meer), maar vindt dat het tijd wordt dat iemand het voor de eenzame strijder voor recht en gezondheid opneemt. De hoogste tijd om eens bij een ambtenaar of wethouder aan te schuiven.
In de serie ‘Daar zit een luchtje aan’ schenkt Hart aandacht aan de hinder en overlast door geur. Aanleiding is het voorstel van het College geurnormen in het buitengebied te verlagen en het initiatief ‘Samen meten Meierijstad’ van Hart.
Vandaag deel 1: wonen naast een pluimveebedrijf. Hierna volgen nog afleveringen over het buitengebied bij Nijnsel, houtkachels en strengere geurnormen.